Dinsdag 21 april, etappe 34.
Wat een ochtendrukte in de slaapzaal. Voor zeven uur zijn er al mensen druk aan het inpakken, schijnen met hun lampjes, fluisteren en laten de plastic zakjes hun eigen lawaai maken. We waren vannacht met 17 mensen. Ik Deze keer veel fietsers. Doordat de wandelaars al vroeg opstaan, moeten zij ook vroeg uit de veren. Er heerst onder de peregrinos een ijzeren discipline, 's avonds om 22.00 uur gaat het licht uit en is het stil en 's morgens om 07.00 uur gaat het licht aan en begint de dag. Ben je voor 07.00 uur wakker dan pak je al je spullen in het donker in, ook al gaat dat met de nodige herrie gepaard. Naast me hebben twee fietsers geslapen, ze hebben me toch een bende aan bagage naast mijn bed geplaatst dat het crossen is tussen hun rotzooi om uit mijn bed te komen. Rond 08.00 uur is iedereen uit de herberg en ook wij zijn op pad.
Het is winderig, het zonnetje schijnt en het is niet koud. We lopen bijna de hele route over de weg. Dat is wel erg jammer, ondanks dat de uitzichten magnifiek zijn en het prachtig wandelen is hier in de bergen. We lopen door de hooglanden de 'Seca's'. We passeren meerdere onbewoonde dorpjes die ze hier "Vendas" noemen, zoals Venda do Espiño, Venda Teresa, Venda Capela. Ze zijn inderdaad bijna verlaten en we gaan terug naar de vroeg 19e eeuw. De oude huizen hebben extreem dikke muren, de bovenverdieping was de woning en onder stond het vee. Je ziet nog resterende stenen trappen naar de bovenwoning en soms nog de oude houten voordeuren. Deze zijn nu, in de nog bewoonde huizen, vervangen door kunststof. Het is hier echt armoede.
We zien een echtpaar werken op het land met de hark waarmee ze de stront verspreiden over het veld. De tijd staat even stil voor ons. We vinden een mooi picknickplekje in een dorpje en hebben een prachtig uitzicht over de bergen. We blijven de hele route op hoogte lopen, 1000 meter en hoger
. Connie en Gunther en nog twee spaanse peregrinos passeren we. Tijdens pauzes kom je elkaar altijd wel tegen. We maken met elkaar een babbeltje en zoeken ieder een eigen picknickplek. Als we bijna in Campobecerros aankomen zien we een gigantisch bouwproject, wat een impact in deze mooie omgeving. Rondom het dorp is de hele infrastructuur erop aangepast. Betoncentrales, eigen onderkomens voor de arbeiders, toegangswegen naar het project, waar inmiddels twee tunnels zijn verschenen, divers ander bouwmateriaal en heel veel technische installaties.
In het dorp lopen we door de smalle straatjes met de oude huizen naar onze herberg. Waar zal het staan en is het schoon vragen we ons af,want de bedwantsen zijn inmiddels opgedoken! Gelukkig zijn we niet besmet, maar Connie is vannacht behoorlijk gestoken door deze beestjes. Tja, waar ze die heeft opgelopen, waarschijnlijk in de herberg van vannacht. Dat is wel flink balen en vooral de jeuk. Brr.. Vurige rode plekken. Bedwantsen, overdag zie je ze niet. Gelukkig is er in de herberg van vandaag een wasmachine, ze wast alles op 60 graden en dat moet voldoende zijn. Hier hebben we plastic matrassen dat is het beste om bedwantsen te voorkomen. Gelukkig is Connie er nuchter onder. Ze zegt ' thats the live of a peregrino'! Nou dat leven mag aan mij voorbij gaan. Nadat we allen de was hebben gedaan, gaan we op zoek naar de enige bar in het dorpje. Deze vinden we snel. Het is er oud, de oude mannen spelen er kaart. Als we vragen of we er kunnen eten heeft la señorita binnen now time een degelijke gevulde soep met bonen en groene koolbladeren op tafel gezet, de gebakken kippenpoten met macaroni en paprika volgen snel. Natuurlijk ontbreekt de vino tinto niet en bij de koffie krijgen we de zelfgemaakte likeur. In een meer dan vrolijke stemming verlaten we de bar, waar we vanavond nog voor een afzakker terug moeten komen. La señorita verwacht ons. Ha,ha. Het leven van een peregrino is nog niet zo slecht. Inmiddels regent het hier zachtjes. Snel de was binnenhalen en verder wat lezen in onze inmiddels verwarmde onderkomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten